---- [ ☀ ] plien -nl- (fr) (de) (en) (pl) (ru)

ESPERILO : EGE PLI OL TRADUKILO (6/06/2015)

Fine de februaro, Esperanto fariĝis la 64a lingvo de Google. Ĝi estas rekonita kiel lingvo de la plej granda kompulita serĉilo. Ĉu bona novaĵo ? Tio videbligas tramonde la zamenhofan lingvon, sed ĝi devas esti plibonigita. Persone mi ne konsilus ĝin al komencantoj, ĉar estas tro da eraroj.

Sed ekzistas alia ilo (ankoraŭ grandparte konstruota) uzebla de tiu, kiu ne scipovas Esperanton, ne gravas lia getrapa lingvo. Tio ilo ne povas erari. Ĉu eblas ? Ĉu tiel potenca ilo povas ekzisti surtere ?

Tiu ilo nomiĝas ESPERILO.

Unue, jen kelkaj vortoj pri ĝia inicianto, Gilbert Lemaître. Li estas nevo de Georges Lemaître (kies studoj estas origine de la teorio de praeksplodo konata subnome de Big Bang). Malfacilas difini la fakojn de Gilbert, fakulo multaj branĉoj. Li diras, ke li estas ĉefe komputisto. Li estas fondinta membro de la asocio KVINFOLIO sed li ŝatas diri, ke li ne estas esperantisto.

Kio estas Esperilo ? Unue, nepre ne diru, ke estas tradukilo. Esperilo ne tradukas, sed ebligas al leganto kompreni teskton. Mi provos kelkvorte klarigi, ekde ekzemplo : la vorto "baptofilo". Esperilo legas unue la literon "b", sensecan por ĝi, poste same pri "ba" kaj "bap". Sed alvenante al "bapt" ĝi trovas en sia vortaro (la esperila vortaro) tiun aron da literoj. Poste ĝi rekonas "o" kiel finaĵon de nomo, ktp. Kiam ĝi trovas la aron "fi", ĝi unue pensas, ke temas pri la prefikso, sed poste ne trovante iun sencon al la litero "l", ĝi komprenas sian eraron. Finfine, ĝi distranĉas la vorton en kvar elementojn "bat/o/fil/o", aldonante super la vorto, la signifon de ĉiu elemento. Restas nur al la leganto traduki la vorton, pli bone ne traduki, sed kompreni la vorton, facila ekzerco, ĉar li havas ĉion, kion li tiucele bezonas.

Tio estas antropomorfa dirmaniero, ĉar Esperilo tute ne pensas, ĝi komprenas nenion. Ĝi estas nur motoro, nur roboto (tial ĝi ne povas erari, nur la vortaro povas erari). Gilbert kreis novajn vortojn por priskribi tion. "Transdukto" estas tio, kion faras Esperilo. "Transdedukto" estas la laboro de la leganto.

Esperilo taŭgas por iu ajn lingvo (kondiĉe, ke ĝi troviĝas en la vortaro), sufiĉas trairi ( transiri ?) Esperanton. Tiel la lingvo ludas la rolon, kiun donis al ĝi Zamenhof : esti vehikla lingvo.

Grava problemo : kiel protekti tiun ilon por eviti, ke ĝi estu uzata por komercaj celoj ? Kaj tio estas demando, kaj ĉefe peto de Gilbert. Kiu pretas respondi ?

André Demarque – Espéranto en Marche 02 2012


Esperilo, ege pli ol tradukilo---version1\plien_nl--- 2019-01-08 19:21:47
2904 reserĉoj, 1027 serĉadoj, 387 ekserĉoj, 7 serĉiĝontoj, 12 serĉeraroj
 
.
ajn
ajn: wat dan ook ▌kiu ajn: wie dan ook ♦ kiu: wat
.
al
al: naar, aan
.
aldonante
al: naar, aan
al`don': bijvoegen, toegeven ♦ don': geven
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
alia
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
alvenante
al: naar, aan
ven': komen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ankoraŭ
ankoraŭ: nog
.
aron
ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
asocio
asoci': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.

aŭ: of
.
baptofilo
bapt': dopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
bapt'o`fil': petekind ♦ fil': zoon
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
bezonas
bezon': nodig hebben
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
bona
bon': goed
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
bone
bon': goed
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
branĉoj
branĉ': tak, aftakking
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ĉar
ĉar: want, omdat
.
ĉefe
ĉef': hoofd
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
celoj
cel': doel, schietschijf
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ĉion
ĉio: alles
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ĉiu
ĉiu: ieder, elk
.
ĉu
ĉu: of (ĉu... ĉu...: _... _...)
.
da
da: wordt gebruikt na woorden die een maat, gewicht of hoeveelheid aanduiden ▌kilogramo da viando: een kilogram vlees
.
de
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
demando
demand': vragen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
devas
dev': moeten
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
difini
difin': definiëren, bepalen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
diras
dir': zeggen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
diri
dir': zeggen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
dirmaniero
dir': zeggen
manier': manier
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
diru
dir': zeggen
u: uitgang van de gebiedende wijze ▌ni far'u: laten we doen ♦ far'u: doe ♦ far': doen
.
distranĉas
dis': kenmerkt de verdeling, verspreiding ▌dis'ir': uiteengaan ♦ ir': gaan
dis'tranĉ': ontleden, in stukken hakken ♦ tranĉ': snijden
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
donis
don': geven
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
eblas
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ebligas
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'ig': mogelijk maken ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.

eĉ: zelfs
.
ege
eg': kenmerkt vergroting van begrip, hoogste graad ▌pord'eg': poort ♦ pord': deur ▌pet'eg': smeken ♦ pet': verzoeken
eg'e: zeer ♦ e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ekde
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
ek'de: _ ♦ de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
ekserĉoj
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ekzemplo
ekzempl': voorbeeld
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ekzerco
ekzerc': oefenen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ekzistas
ekzist': bestaan
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ekzisti
ekzist': bestaan
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
elemento
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
elementojn
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
en
en: in
.
erari
erar': dwalen, zich vergissen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
eraroj
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
eraron
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esperantisto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanton
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esperila
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
esperilo
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
estas
est': zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
esti
est': zijn
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
estu
est': zijn
u: uitgang van de gebiedende wijze ▌ni far'u: laten we doen ♦ far'u: doe ♦ far': doen
.
eviti
evit': ontwijken, vermijden
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
facila
facil': facila
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
fakojn
fak': vak
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
fakulo
fak': vak
ul': levend weezen, gekenmerkt door ... ▌avarul': gierigaard ♦ avar': gierig ▌jun'ul': jongeling ♦ jun': jong
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
faras
far': maken, doen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
fariĝis
far': maken, doen
far'iĝ': worden (zich maken) ♦ iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
februaro
Februar': februari
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
finaĵon
fin': beëindigen, afmaken
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
fine
fin': beëindigen, afmaken
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
finfine
fin': beëindigen, afmaken
fin': beëindigen, afmaken
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
fondinta
fond': stichten, grondvesten, baseren
int': uitgang van het bedrijvend verleden deelwoord ▌far'int': "hebbende" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ĝia
ĝi: het (zakelijk voornw)
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ĝi
ĝi: het (zakelijk voornw)
.
ĝin
ĝi: het (zakelijk voornw)
ĝi`n: het (zakelijk voornw) ♦ n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
granda
grand': granda
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
grandparte
grand': granda
part': (aan)deel
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
grava
grav': belangrijk
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
gravas
grav': belangrijk
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
havas
hav': hebben
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ilo
il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ilon
il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
inicianto
inic': inwijden, inleiden
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
iu
iu: iemand, een of andere
.
iun
iu: iemand, een of andere
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
jen
jen: ziehier, hier, kijk (jen...jen...: nu eens... dan weer...)
.
kaj
kaj: en
.
ke
ke: dat
.
kelkaj
kelk': enige
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
kelkvorte
kelk': enige
vort': woord
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kiam
kiam: wanneer
.
kiel
kiel: hoe
.
kies
kies: wiens, wier, waarvan
.
kio
kio: wat
.
kion
kio: wat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
kiu
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
.
kiun
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
klarigi
klar': helder, duidelijk
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
komencantoj
komenc': beginnen (ov ww)
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
komercaj
komerc': handel drijven
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
komprenas
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
kompreni
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
kompulita
kom': komma
pul': vlo
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
komputisto
komput': berekenen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
konata
kon': kennen
at': uitgang van het lijdend tegenwoordig deelwoord ▌far'at': "wordende" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
kondiĉe
kondiĉ': voorwaarde
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
konsilus
konsil': aanraden
us: uitgang van de voorwaardelijke wijze v. werkwoorden
.
konstruota
konstru': bouwen, construeren
ot': uitgang van het passief toekomend deelwoord ▌far'ot': "zullende" gedaan worden ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
kreis
kre': scheppen (maken)
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
ktp
ktp: enz ▌kaj tiel plu: en zo voort
.
kvar
kvar: vier
.
kvinfolio
kvin: vijf
foli': blad
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
la
la: de, het (bepalend lidwoord)
.
laboro
labor': werken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leganto
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legas
leg': lezen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
lia
li: hij
li`a: zijn (van hem) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
li
li: hij
.
lingvo
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvon
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
litero
liter': letter
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
literoj
liter': letter
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
literon
liter': letter
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ludas
lud': spelen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
malfacilas
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
facil': facila
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
membro
membr': lid
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
mi
mi: ik
.
motoro
motor': motor
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
multaj
mult': veel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
ne
ne: neen, niet, geen
.
nenion
nenio: niets
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nepre
nepr': noodzakelijk, onvermijdelijk, beslist, volstrekt
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
nevo
nev': neef (zoon v broer of zuster)
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
nomiĝas
nom': naam
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
nomo
nom': naam
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
novajn
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
novaĵo
nov': nieuw
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
nur
nur: slechts, alleen, pas
.
ol
ol: dan (na vergrotende trap)dan
.
origine
origin': oorsprong
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
pensas
pens': denken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
persone
person': persoon
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
peto
pet': vragen, verzoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
plej
plej: meest
.
pli
pli: meer
.
plibonigita
pli: meer
bon': goed
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
por
por: voor, om te
.
poste
post: na, achter
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
potenca
potenc': macht
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
povas
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
praeksplodo
pra': oer-, over-, voor-, groot-, oud-, achter-
eksplod': ontploffen, losbarsten, uitbreken (v oorlog)
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
prefikso
prefiks': voorvoegsel, prefix
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
pretas
pret': klaar, bereid
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
pri
pri: over, aangaande
.
priskribi
pri: over, aangaande
skrib': schrijven
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
problemo
problem': probleem, vraagstuk
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
protekti
protekt': beschermen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
provos
prov': proberen, beproeven, aanpassen (v kleren)
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
rekonas
re': her-
kon': kennen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
rekonita
re': her-
kon': kennen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
reserĉoj
re': her-
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
respondi
respond': antwoorden, beantwoorden aan, verantwoordelijk zijn
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
restas
rest': overblijven
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
roboto
robot': robot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
rolon
rol': rol
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
same
sam': zelfde
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ŝatas
ŝat': waarderen, houden van, aardig vinden
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
scipovas
sci': weten
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sed
sed: maar
.
sencon
senc': zin, betekenis
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sensecan
sens': zintuig
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'a: volgens de hoedanigheid ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
serĉadoj
serĉ': zoeken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉeraroj
serĉ': zoeken
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉiĝontoj
serĉ': zoeken
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉilo
serĉ': zoeken
il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
sia
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
sian
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
signifon
signif': betekenen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
studoj
stud': studeren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
subnome
sub: onder
nom': naam
nom'e: namelijk, dat wil zeggen ♦ e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
sufiĉas
sufiĉ': voldoende
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
super
super: boven (over)
.
surtere
sur: op
ter': aarde
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
taŭgas
taŭg': deugen, geschikt zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
temas
tem': thema, onderwerp
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
teorio
teori': theorie
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tial
tial: daarom
.
tiel
tiel: zo
.
tio
tio: dat
.
tion
tio: dat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tiu
tiu: die, dat
.
tiucele
tiu: die, dat
cel': doel, schietschijf
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
tiun
tiu: die, dat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tradukas
traduk': vertalen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
traduki
traduk': vertalen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
tradukilo
traduk': vertalen
il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
trairi
tra: door heen, via
ir': gaan, lopen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
tramonde
tram': tram █ tramspoor
ond': golf
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
transdedukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transiri
trans: over, aan de overkant van
ir': gaan, lopen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
tro
tro: te, te zeer, te veel
.
trovante
trov': vinden
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
trovas
trov': vinden
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
troviĝas
trov': vinden
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
tute
tut': geheel
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
unue
unu: één
unu`e: ten eerste, als eerste ♦ e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
uzata
uz': gebruiken
at': uitgang van het lijdend tegenwoordig deelwoord ▌far'at': "wordende" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
uzebla
uz': gebruiken
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
videbligas
vid': zien
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'ig': mogelijk maken ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
vortaro
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vorto
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vortoj
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
vortojn
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vorton
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting