---- [ ☀ ] [ ⚠ ] [ ◀ ] [ ▶ ] 0001 -nl- (fr) (de) (en) (pl) (ru)
1. Traduction par des traducteurs
(sans Esperilo)

Georges Lecomte   11/10/2015   Gilbert Lemaître
[   ▶  ] Le monde avec et sans Esperilo

1. Traduko de tradukistoj
(sen Esperilo)

Germain Pirlot   27/4/2009   Gilbert Lemaître
[   ▶  ] La mondo kun kaj sen Esperilo

L'auteur formule sa pensée dans la langue de son choix, avec toutes les subtilités (et ornements) qu'il lui plaît.
La aŭtoro esprimas sian penson en elektita lingvo, kun ĉiuj nuancoj (kaj bildoj) kiuj plaĉas al li.
Des lexicographes ont établi des dictionnaires de la langue choisie par l'auteur vers chacune des langues : {nl}, {fr}, {de}, etc.
Leksikografoj kreis vortarojn el la lingvo elektita de la aŭtoro al ĉiu lingvo : {nl}, {fr}, {de}, ktp.
Chaque traducteur traduit le texte initial, de la langue de l'auteur vers sa propre langue, en utilisant ses propres connaissances du sujet et de sa langue. Il a recours, éventuellement, aux dictionnaires.
Ĉiu tradukisto tradukas la originalan tekston, el la lingvo de la aŭtoro al sia propra lingvo, uzante siajn proprajn sciojn pri la temo kaj pri la lingvo. Eventuale, li uzas vortarojn.
Le lecteur, entièrement passif quant à ce travail de « version », lit un texte dans sa langue, texte censé être le reflet fidèle du texte initial.
Tute pasiva rilate al tiu laboro de « detraduko », la leganto legas tekston kiu estas supozita esprimi fidele la originalan tekston.
    Avantage :
L'auteur pense et écrit (le plus souvent) dans sa langue maternelle (les Anglo-saxons disent : premier langage), mode de formulation le plus aisé pour lui.
Le lecteur lit un texte dans (le plus souvent) sa langue maternelle, lecture la plus facile pour lui.
    Avantaĝo :
La aŭtoro pensas kaj verkas (plej ofte) en sia gepatra lingvo (la Anglosaksoj parolas pri « unua lingvaĵo »), la plej facila esprimado por li.
La leganto legas tekston (plej ofte) en sia gepatra lingvo, la plej facila legado por li.
    Inconvénient :
La transposition d'une langue vers une autre relève de la responsabilité unique, pleine et entière du couple traducteur-lexicographe. Des traîtres en puissance (et, parfois, en acte).
    Malavantaĝo :
La transponado el lingvo al alia dependas de la ununura, plena kaj tuta respondeco de la paro tradukisto-leksikografo. Potencigeblaj perfiduloj (kaj kelkfoje realaj).
    Bien se pénétrer des 2 remarques suivantes : sur l'art et la technique des auteurs
    Bonege konscii pri la 2 jenaj rimarkoj : sur la arto kaj la tekniko de la aŭtoroj
  1.   Plus la part de l'art sera grande (p.ex. la poésie) moins le lecteur épousera la pensée de l'auteur (sauf traduction "inspirée" – rare)
  1.   Ju pli grava estos la parto de la arto (ekz. en poezio), ju malpli la leganto respektos la penson de la aŭtoro (krom « inspirita » tradukomalofta).
  2.   Plus la part de la technique sera grande (p.ex. un mode d'emploi), mieux le lecteur comprendra la pensée de l'auteur (sauf incompétence – commune – du couple traducteur-lexicographe).
  2.   Ju pli grava estos la parto de la tekniko (ekz. uzindikoj), ju pli bone la leganto komprenos la penson de la aŭtoro (krom nekompetentecokomunade la paro tradukisto-leksikografo).
Dans les prochains schémas on verra comment l'Esperilo, qui n'est pas fait pour les paresseux, sollicite une activité inédite des lecteurs, désignée par un nouveau terme : la « transdéduction » et bénéficie tout autrement des capacités des traducteurs qui se seront reconvertis en lexicographes de l'Espéranto. Les uns et les autres seront perpétuellement sollicités pour parfaire et enrichir le dictionnaire dont dépend Esperilo et qui pourra traduire l'Espéranto vers des centaines de langues. Chaque langue qui s'y ajoutera pourra nécessiter des nouvelles entrées : dans la langue des Esquimaux par exemple, il existe des dizaines de mots distincts pour désigner la neige.
En la ontaj skemoj, ni vidos kiamaniere Esperilo, kiu ne estas farita por la maldiligentuloj, postulas tute novan aktivecon de la legantoj, nomita de nova vorto : la « transdedukto » kaj tute alie profitas de la kapablecoj de tradukistoj, kiuj iĝos Esperanto-leksikografoj. Ambaŭ estos senĉese instigitaj por plibonigi kaj pliriĉigi la vortaron, kies Esperilo dependas, kaj kiu povos traduki Esperanton al centoj da lingvoj. Ĉiu aldonita lingvo povas necesigi novajn enirojn : en la lingvo de la Eskimoj, ekzemple, estas dekoj da malsamaj vortoj por nomi la neĝon.
Esperilo transforme ainsi le mythe de la tour de Babel en l'espoir d'une collection universelle de mots (avec leurs sens et désignés ici par le terme « morphèmes »).

Tiel Esperilo ŝanĝas la miton de Babelo en esperon de universala aro de vortoj (kun iliaj signifoj kaj nomitaj ĉi-tie de la vorto « vorteroj »).




1. Traduction sans Esperilo - Traduko sen Esperilo---version1\0001_nl--- 2019-01-08 19:12:33
3128 reserĉoj, 880 serĉadoj, 342 ekserĉoj, 12 serĉiĝontoj, 0 serĉeraro
 
.
aktivecon
aktiv': actief
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
al
al: naar, aan
.
aldonita
al: naar, aan
al`don': bijvoegen, toegeven ♦ don': geven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
alia
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
alie
ali': ander
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ambaŭ
ambaŭ: beide
.
anglosaksoj
angl': engelsman
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
saks': Saks
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
aro
ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
arto
art': kunst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
aŭtoro
aŭtor': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
aŭtoroj
aŭtor': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
avantaĝo⎕
avantaĝ': voordeel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
babelo
babel': Babel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
bildoj
bild': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
bone
bon': goed
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
bonege
bon': goed
eg': kenmerkt vergroting van begrip, hoogste graad ▌pord'eg': poort ♦ pord': deur ▌pet'eg': smeken ♦ pet': verzoeken
eg'e: zeer ♦ e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
centoj
cent: honderd
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ĉiu
ĉiu: ieder, elk
.
ĉiuj
ĉiu: ieder, elk
ĉiu`j: allen ♦ j: uitgang van het meervoud
.
ĉi-tie
ĉi-tie: hier
.
da
da: wordt gebruikt na woorden die een maat, gewicht of hoeveelheid aanduiden ▌kilogramo da viando: een kilogram vlees
.
de
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
dekoj
dek: tien
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
dependas
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`pend': afhangen, afhankelijke zijn ♦ pend': hangen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
detraduko
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`traduk': _ ♦ traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ekserĉoj
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ekzemple
ekzempl': voorbeeld
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ekz.
ekz.: (ekzemple): bijvoorbeeld (bv.)
.
el
el: uit
.
elektita
elekt': kiezen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
en
en: in
.
enirojn
en: in
ir': gaan, lopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
eskimoj
eskim: eskimo
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
esperanto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanton
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esperilo
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperon
esper': hopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esprimado
esprim': uitdrukken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esprimas
esprim': uitdrukken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
esprimi
esprim': uitdrukken
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
estas
est': zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
estos
est': zijn
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
eventuale
eventual': _
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
facila
facil': facila
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
farita
far': maken, doen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
fidele
fidel': trouw
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
gepatra
ge': verenigt de beide geslachten ▌ge'patr'oj: ouders ♦ patr': vader
patr': vader
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
grava
grav': belangrijk
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
iĝos
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
iliaj
ili: zij (meervoud)
ili`a: hun (van hen) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
inspirita
inspir': inspireren, bezielen, inboezemen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
instigitaj
instig': aansporen, opwekken
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
jenaj
jen: ziehier, hier, kijk (jen...jen...: nu eens... dan weer...)
jen`a: volgende ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
ju
ju: hoe (ju...des...: hoe...des te...)
.
kaj
kaj: en
.
kapablecoj
kapabl': bekwaam
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
kelkfoje
kelk': enige
foj': keer, maal
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kiamaniere
kia: welk(danige), wat voor een, hoe(danige)
kia`manier': _ ♦ manier': manier
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kies
kies: wiens, wier, waarvan
.
kiu
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
.
kiuj
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
j: uitgang van het meervoud
.
komprenos
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
komuna
komun': gemeenschappelijk, algemeen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
konscii
konsci': zich bewust zijn
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
kreis
kre': scheppen (maken)
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
krom
krom: behalve
.
ktp
ktp: enz ▌kaj tiel plu: en zo voort
.
kun
kun: met
.
la
la: de, het (bepalend lidwoord)
.
laboro
labor': werken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legado
leg': lezen
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leganto
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legantoj
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
legas
leg': lezen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
leksikografo
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leksikografoj
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
li
li: hij
.
lingvaĵo⎕
lingv': taal
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
lingvo
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvoj
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
lingvo⎕
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
malavantaĝo⎕
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
avantaĝ': voordeel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
maldiligentuloj
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
diligent': ijverig, vlijtig
ul': levend weezen, gekenmerkt door ... ▌avarul': gierigaard ♦ avar': gierig ▌jun'ul': jongeling ♦ jun': jong
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
malofta
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
oft': dikwijls
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
malpli
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
pli: meer
.
malsamaj
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
sam': zelfde
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
miton
mit': mythe
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
mondo
mond': wereld
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ne
ne: neen, niet, geen
.
necesigi
neces': nodig, noodzakelijk
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
neĝon
neĝ': sneeuw
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nekompetenteco
ne: neen, niet, geen
kompetent': competent, deskundig
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ni
ni: wij
.
nomi
nom': naam
nom'i: noemen ♦ i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
nomita
nom': naam
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
nomitaj
nom': naam
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
nova
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
novajn
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
novan
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nuancoj
nuanc': nuance, schakering
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ofte
oft': dikwijls
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ontaj
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
ont'a: naast ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
originalan
original': origineel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
paro
par': paar
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
parolas
parol': spreken, woordvoeren
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
parto
part': (aan)deel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
pasiva
pasiv': passief
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
pensas
pens': denken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
penson
pens': denken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
perfiduloj
perfid': in de steek laten, verraden
ul': levend weezen, gekenmerkt door ... ▌avarul': gierigaard ♦ avar': gierig ▌jun'ul': jongeling ♦ jun': jong
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
plaĉas
plaĉ': behagen, bevallen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
plej
plej: meest
.
plena
plen': vol
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
pli
pli: meer
.
plibonigi
pli: meer
bon': goed
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
pliriĉigi
pli: meer
riĉ': rijk
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
poezio
poezi': poëzie
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
por
por: voor, om te
.
postulas
postul': eisen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
potencigeblaj
potenc': macht
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
povas
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
povos
pov': kunnen, mogen
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
pri
pri: over, aangaande
.
profitas
profit': profiteren, voordeel trekken uit
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
propra
propr': eigen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
proprajn
propr': eigen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
realaj
real': werkelijk, echt
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
reserĉoj
re': her-
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
respektos
respekt': respect, eerbied
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
respondeco
respond': antwoorden, beantwoorden aan, verantwoordelijk zijn
respond'ec': verantwoordelijkheid ♦ ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
rilate
rilat': in betrekking staan
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
rimarkoj⎕
rimark': bemerken, opmerken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
 : (nerompebla spaceto): _
.
ŝanĝas
ŝanĝ': veranderen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sciojn
sci': weten
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sen
sen: zonder
.
senĉese
sen: zonder
ĉes': ophouden
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
serĉadoj
serĉ': zoeken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉeraro
serĉ': zoeken
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
serĉiĝontoj
serĉ': zoeken
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
sia
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
siajn
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sian
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
signifoj
signif': betekenen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
skemoj
skem': model, schema
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
supozita
supoz': veronderstellen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
sur
sur: op
.
tekniko
teknik': techniek
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tekston
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
temo
tem': thema, onderwerp
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tiel
tiel: zo
.
tiu
tiu: die, dat
.
tradukas
traduk': vertalen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
traduki
traduk': vertalen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
tradukisto
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tradukistoj
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
traduko
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdedukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transponado
transpon': transponeren
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tuta
tut': geheel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
tute
tut': geheel
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
universala
universal': universeel, algemeen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
unua
unu: één
unu`a: eerste ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ununura
unu: één
unu`nur': _ ♦ nur': zuiver, louter
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
uzante
uz': gebruiken
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
uzas
uz': gebruiken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
uzindikoj
uz': gebruiken
indik': aanwijzen, aanduiden
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
verkas
verk': schrijven (v boek e d, kunstwerk scheppen)
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
vidos
vid': zien
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
vortarojn
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vortaron
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vorteroj
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
vorto
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vortoj
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud