Alfabetische lijst van voetnoten

 
.
adaptiĝas
adapt': aanpassen
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
aktiva
aktiv': actief
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
al
al: naar, aan
.
alia
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
arbitracion
arbitraci': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
aŭtomata
aŭtomat': automaat
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
aŭtoro
aŭtor': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
avantaĝo
avantaĝ': voordeel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
bazo
baz': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
bezonas
bezon': nodig hebben
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
blanka
blank': wit
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
buloj
bul': kluit, klomp, bal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ĉar
ĉar: want, omdat
.
ĉarmoj
ĉarm': bekoorlijk, innemend, charmant
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
certas
cert': zeker
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
certigas
cert': zeker
cert'ig': verzekeren, bevestigen ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
certigita
cert': zeker
cert'ig': verzekeren, bevestigen ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ĉiu
ĉiu: ieder, elk
.
ĉiuj
ĉiu: ieder, elk
ĉiu`j: allen ♦ j: uitgang van het meervoud
.
ĉiun
ĉiu: ieder, elk
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
de
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
detradukado
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`traduk': _ ♦ traduk': vertalen
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
devas
dev': moeten
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
deziritaj
dezir': wensen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
do
do: dus
.
duobla
du: twee
obl': kenmerkt het verveelvuldigend telwoord, ...mal, ...voudig ▌du'obl': dubbel ♦ du: twee
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
eblecon
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ebligas
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'ig': mogelijk maken ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ekserĉoj
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ekvidigas
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
vid': zien
vid'ig': _ ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ekzistas
ekzist': bestaan
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
el
el: uit
.
elekti
elekt': kiezen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
elementoj
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
elementojn
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
elementon
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ellaboris
el: uit
labor': werken
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
en
en: in
.
esperanto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperilo
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esprimas
esprim': uitdrukken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
estas
est': zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
esti
est': zijn
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
evoluoj
evolu': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
fidinda
fid': vertrouwen
ind': waardig (van, om) ▌laud'ind': lovenswaardig ♦ laud': loven
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
formo
form': vorm
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ĝi
ĝi: het (zakelijk voornw)
.
ĝiaj
ĝi: het (zakelijk voornw)
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
ĝin
ĝi: het (zakelijk voornw)
ĝi`n: het (zakelijk voornw) ♦ n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
havas
hav': hebben
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
havi
hav': hebben
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
homan
hom': mens
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ideale
ideal': ideaal
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
iĝas
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ilia
ili: zij (meervoud)
ili`a: hun (van hen) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ili
ili: zij (meervoud)
.
informo
inform': meedelen, inlichten, informeren
inform'o: mededeling, inlichting, informatie ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
inkrusto
inkrust': inleggen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
iom
iom: een zekere hoeveelheid, een beetje
.
je
je: onbep vz
.
kaj
kaj: en
.
kiam
kiam: wanneer
.
kiamaniere
kia: welk(danige), wat voor een, hoe(danige)
kia`manier': _ ♦ manier': manier
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kies
kies: wiens, wier, waarvan
.
kiom
kiom: hoeveel
.
kion
kio: wat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
kiu
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
.
kompreno
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
komputiloj
komput': berekenen
komput'il': computer ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
konstituas
konstitu': samenstellen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
krudajn
krud': ruw, onbewerkt, onbehouwen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
kun
kun: met
.
la
la: de, het (bepalend lidwoord)
.
laboro
labor': werken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
laŭ
laŭ: volgens, naar, langs
.
leganto
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legantoj
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
leksikografo
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leksikografoj
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
li
li: hij
.
lingvaj
lingv': taal
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
lingvo
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvon
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
literatura
literatur': literatuur
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
malkrudigita
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
krud': ruw, onbewerkt, onbehouwen
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
mem
mem: zelf, vanzelf
.
menso
mens': geest
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
mondo
mond': wereld
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
nature
natur': natuur
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ne
ne: neen, niet, geen
.
necese
neces': nodig, noodzakelijk
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
neniun
neniu: niemand, geen
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ni
ni: wij
.
nigra
nigr': zwart
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
nivelo
nivel': niveau, peil
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
nomas
nom': naam
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
nova
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
nur
nur: slechts, alleen, pas
.
onta
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
ont'a: naast ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
operacio
operaci': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
originala
original': origineel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
originalan
original': origineel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ornami
ornam': (ver)sieren
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
paro
par': paar
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
partoj
part': (aan)deel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
penso
pens': denken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
penson
pens': denken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
per
per: door (middel van)
.
plej
plej: meest
.
plu
plu: verder, meer, langer
.
post
post: na, achter
.
povas
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
preciza
preciz': precies, nauwkeurig
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
pri
pri: over, aangaande
.
pro
pro: wegens, in ruil voor
.
programaro
program': programma
ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
propra
propr': eigen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
referencante
referenc': referentie, bronvermelding
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
rekte
rekt': recht, rechtstreeks
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
reserĉoj
re': her-
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
resintezas
re': her-
sintez': synthese
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
restas
rest': overblijven
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sago
sag': pijl
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
sciigojn
sci': weten
sci'ig': laten weten, mededelen ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sen
sen: zonder
.
senpera
sen: zonder
per: door (middel van)
per`a: middellijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
serĉadoj
serĉ': zoeken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉeraro
serĉ': zoeken
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
serĉiĝontoj
serĉ': zoeken
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
sia
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
sian
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
simpla
simpl': eenvoudig
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
sine
sin': borst, boezem, buik, schoot
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
sintezo
sintez': synthese
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
sistemo
sistem': systeem
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
skemigita
skem': model, schema
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
skemigitaj
skem': model, schema
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
skemo
skem': model, schema
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
sub
sub: onder
.
taŭgaj
taŭg': deugen, geschikt zijn
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
teksto
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tekston
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
temas
tem': thema, onderwerp
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
tiam
tiam: toen, dan
.
tio
tio: dat
.
tiom
tiom: zoveel
.
tion
tio: dat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tiu
tiu: die, dat
.
tiujn
tiu: die, dat
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tradukis
traduk': vertalen
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
tradukisto
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
traduko
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tradukon
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
trairas
tra: door heen, via
ir': gaan, lopen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
tralegas
tra: door heen, via
leg': lezen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
tranĉado
tranĉ': snijden
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdedukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdukton
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
transiro
trans: over, aan de overkant van
ir': gaan, lopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transsciigo
trans: over, aan de overkant van
sci': weten
sci'ig': laten weten, mededelen ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ununura
unu: één
unu`nur': _ ♦ nur': zuiver, louter
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
vere
ver': waarheid, echtheid
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
vidos
vid': zien
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
vortaro
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vorteroj
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
vorterojn
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vorto
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vortojn
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
zorgas
zorg': zorgen, zich bekommeren, bezorgd zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
zorgis
zorg': zorgen, zich bekommeren, bezorgd zijn
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen

2019-02-26 21:23:10