Alfabetische lijst van voetnoten

 
.
aktivecon
aktiv': actief
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
al
al: naar, aan
.
aldonita
al: naar, aan
al`don': bijvoegen, toegeven ♦ don': geven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
alia
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
alie
ali': ander
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ambaŭ
ambaŭ: beide
.
anglosaksoj
angl': engelsman
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
saks': Saks
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
aro
ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
arto
art': kunst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
aŭtoro
aŭtor': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
aŭtoroj
aŭtor': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
avantaĝo⎕
avantaĝ': voordeel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
babelo
babel': Babel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
bildoj
bild': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
bone
bon': goed
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
bonege
bon': goed
eg': kenmerkt vergroting van begrip, hoogste graad ▌pord'eg': poort ♦ pord': deur ▌pet'eg': smeken ♦ pet': verzoeken
eg'e: zeer ♦ e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
centoj
cent: honderd
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ĉiu
ĉiu: ieder, elk
.
ĉiuj
ĉiu: ieder, elk
ĉiu`j: allen ♦ j: uitgang van het meervoud
.
ĉi-tie
ĉi-tie: hier
.
da
da: wordt gebruikt na woorden die een maat, gewicht of hoeveelheid aanduiden ▌kilogramo da viando: een kilogram vlees
.
de
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
dekoj
dek: tien
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
dependas
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`pend': afhangen, afhankelijke zijn ♦ pend': hangen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
detraduko
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`traduk': _ ♦ traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ekserĉoj
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ekzemple
ekzempl': voorbeeld
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ekz.
ekz.: (ekzemple): bijvoorbeeld (bv.)
.
el
el: uit
.
elektita
elekt': kiezen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
en
en: in
.
enirojn
en: in
ir': gaan, lopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
eskimoj
eskim: eskimo
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
esperanto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanton
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esperilo
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperon
esper': hopen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esprimado
esprim': uitdrukken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esprimas
esprim': uitdrukken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
esprimi
esprim': uitdrukken
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
estas
est': zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
estos
est': zijn
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
eventuale
eventual': _
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
facila
facil': facila
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
farita
far': maken, doen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
fidele
fidel': trouw
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
gepatra
ge': verenigt de beide geslachten ▌ge'patr'oj: ouders ♦ patr': vader
patr': vader
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
grava
grav': belangrijk
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
iĝos
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
iliaj
ili: zij (meervoud)
ili`a: hun (van hen) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
inspirita
inspir': inspireren, bezielen, inboezemen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
instigitaj
instig': aansporen, opwekken
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
jenaj
jen: ziehier, hier, kijk (jen...jen...: nu eens... dan weer...)
jen`a: volgende ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
ju
ju: hoe (ju...des...: hoe...des te...)
.
kaj
kaj: en
.
kapablecoj
kapabl': bekwaam
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
kelkfoje
kelk': enige
foj': keer, maal
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kiamaniere
kia: welk(danige), wat voor een, hoe(danige)
kia`manier': _ ♦ manier': manier
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
kies
kies: wiens, wier, waarvan
.
kiu
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
.
kiuj
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
j: uitgang van het meervoud
.
komprenos
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
komuna
komun': gemeenschappelijk, algemeen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
konscii
konsci': zich bewust zijn
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
kreis
kre': scheppen (maken)
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
krom
krom: behalve
.
ktp
ktp: enz ▌kaj tiel plu: en zo voort
.
kun
kun: met
.
la
la: de, het (bepalend lidwoord)
.
laboro
labor': werken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legado
leg': lezen
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leganto
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legantoj
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
legas
leg': lezen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
leksikografo
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leksikografoj
leksikograf': woordenboekschrijver
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
li
li: hij
.
lingvaĵo⎕
lingv': taal
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
lingvo
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvoj
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
lingvo⎕
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
malavantaĝo⎕
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
avantaĝ': voordeel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
maldiligentuloj
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
diligent': ijverig, vlijtig
ul': levend weezen, gekenmerkt door ... ▌avarul': gierigaard ♦ avar': gierig ▌jun'ul': jongeling ♦ jun': jong
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
malofta
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
oft': dikwijls
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
malpli
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
pli: meer
.
malsamaj
mal': kenmerkt het tegenovergestelde: ▌mal'bon': slecht ♦ bon': goed
sam': zelfde
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
miton
mit': mythe
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
mondo
mond': wereld
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ne
ne: neen, niet, geen
.
necesigi
neces': nodig, noodzakelijk
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
neĝon
neĝ': sneeuw
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nekompetenteco
ne: neen, niet, geen
kompetent': competent, deskundig
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ni
ni: wij
.
nomi
nom': naam
nom'i: noemen ♦ i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
nomita
nom': naam
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
nomitaj
nom': naam
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
nova
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
novajn
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
novan
nov': nieuw
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nuancoj
nuanc': nuance, schakering
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ofte
oft': dikwijls
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ontaj
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
ont'a: naast ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
originalan
original': origineel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
paro
par': paar
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
parolas
parol': spreken, woordvoeren
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
parto
part': (aan)deel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
pasiva
pasiv': passief
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
pensas
pens': denken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
penson
pens': denken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
perfiduloj
perfid': in de steek laten, verraden
ul': levend weezen, gekenmerkt door ... ▌avarul': gierigaard ♦ avar': gierig ▌jun'ul': jongeling ♦ jun': jong
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
plaĉas
plaĉ': behagen, bevallen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
plej
plej: meest
.
plena
plen': vol
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
pli
pli: meer
.
plibonigi
pli: meer
bon': goed
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
pliriĉigi
pli: meer
riĉ': rijk
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
poezio
poezi': poëzie
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
por
por: voor, om te
.
postulas
postul': eisen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
potencigeblaj
potenc': macht
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
povas
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
povos
pov': kunnen, mogen
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
pri
pri: over, aangaande
.
profitas
profit': profiteren, voordeel trekken uit
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
propra
propr': eigen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
proprajn
propr': eigen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
realaj
real': werkelijk, echt
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
reserĉoj
re': her-
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
respektos
respekt': respect, eerbied
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
respondeco
respond': antwoorden, beantwoorden aan, verantwoordelijk zijn
respond'ec': verantwoordelijkheid ♦ ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
rilate
rilat': in betrekking staan
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
rimarkoj⎕
rimark': bemerken, opmerken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
 : (nerompebla spaceto): _
.
ŝanĝas
ŝanĝ': veranderen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sciojn
sci': weten
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sen
sen: zonder
.
senĉese
sen: zonder
ĉes': ophouden
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
serĉadoj
serĉ': zoeken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉeraro
serĉ': zoeken
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
serĉiĝontoj
serĉ': zoeken
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
sia
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
siajn
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
sian
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
signifoj
signif': betekenen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
skemoj
skem': model, schema
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
supozita
supoz': veronderstellen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
sur
sur: op
.
tekniko
teknik': techniek
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tekston
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
temo
tem': thema, onderwerp
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tiel
tiel: zo
.
tiu
tiu: die, dat
.
tradukas
traduk': vertalen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
traduki
traduk': vertalen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
tradukisto
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tradukistoj
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
traduko
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdedukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transponado
transpon': transponeren
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tuta
tut': geheel
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
tute
tut': geheel
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
universala
universal': universeel, algemeen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
unua
unu: één
unu`a: eerste ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ununura
unu: één
unu`nur': _ ♦ nur': zuiver, louter
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
uzante
uz': gebruiken
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
uzas
uz': gebruiken
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
uzindikoj
uz': gebruiken
indik': aanwijzen, aanduiden
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
verkas
verk': schrijven (v boek e d, kunstwerk scheppen)
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
vidos
vid': zien
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
vortarojn
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vortaron
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vorteroj
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
vorto
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vortoj
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud

2019-02-26 21:22:08