Alfabetische lijst van voetnoten

 
.
afiŝi
afiŝ': _
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
agas
ag': handelen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
agi
ag': handelen
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
ajn
ajn: wat dan ook ▌kiu ajn: wie dan ook ♦ kiu: wat
.
al
al: naar, aan
.
aldoni
al: naar, aan
al`don': bijvoegen, toegeven ♦ don': geven
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
aldonitaj
al: naar, aan
al`don': bijvoegen, toegeven ♦ don': geven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
aliajn
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
alian
ali': ander
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
alie
ali': ander
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
alirebla
al: naar, aan
ir': gaan, lopen
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ambicio
ambici': ambitie, eerzucht
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ankaŭ
ankaŭ: ook
.
antaŭvidas
antaŭ: voor
vid': zien
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
aparatojn
aparat': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
aparaton
aparat': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
apriore
aprior': _, van voren
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.

aŭ: of
.
baziĝas
baz': _
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
bezonoj
bezon': nodig hebben
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
bildojn
bild': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ĉar
ĉar: want, omdat
.
ĉiam
ĉiam: altijd
.
ĉiu
ĉiu: ieder, elk
.
ĉiufoje
ĉiu: ieder, elk
foj': keer, maal
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
ĉiuj
ĉiu: ieder, elk
ĉiu`j: allen ♦ j: uitgang van het meervoud
.
ĉiun
ĉiu: ieder, elk
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
ĉi-tiu
ĉi-tiu: deze
.
de
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
.
dependas
de: van (bezit), vanaf (vertrekpunt), door (bij lijdende vorm van deelwoorden)
de`pend': afhangen, afhankelijke zijn ♦ pend': hangen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
dosierojn
dosier': dossier, bestand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
dum
dum: gedurende, terwijl
.
eblas
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ebligi
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'ig': mogelijk maken ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
eblos
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.

eĉ: zelfs
.
ekrano
ekran': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ekserĉoj
ek': beginnen ▌ek'kant': aanheffen ♦ kant': zingen
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
ekzemple
ekzempl': voorbeeld
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
el
el: uit
.
elektronikajn
elektronik': _
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
elektronikan
elektronik': _
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
elementoj
element': element
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
eltiraĵoj
el: uit
el`tir': tevoorschijn trekken ♦ tir': trekken
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
eltiraĵojn
el: uit
el`tir': tevoorschijn trekken ♦ tir': trekken
aĵ': iets dat een zekere eigenschap bezit of uit een bepaalde stof gemaakt is ▌molaĵo: iets mals ♦ mol': mals
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
en
en: in
.
enhavas
en: in
hav': hebben
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
enkonduko
en: in
konduk': (ge)leiden, brengen, besturen (v voertuig)
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esenco
esenc': essentie, het wezen, essence
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanto
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperanton
esper': hopen
esper'ant': Esperanto █ _ ♦ ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
esperila
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
esperilo
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
esperilo⎕
esper': hopen
esper'il': Esperilo █ _ ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
 : (nerompebla spaceto): _
.
estas
est': zijn
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
estis
est': zijn
is: uitgang van de verleden tijd ▌mi far'is: ik deed ♦ far': doen
.
estu
est': zijn
u: uitgang van de gebiedende wijze ▌ni far'u: laten we doen ♦ far'u: doe ♦ far': doen
.
faciligas
facil': facila
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
fenestro
fenestr': raam, venster
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ĝi
ĝi: het (zakelijk voornw)
.
gramatiko
gramatik': grammatica
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
homa
hom': mens
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
idealo
ideal': ideaal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
iĝi
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
ili
ili: zij (meervoud)
.
ilian
ili: zij (meervoud)
ili`a: hun (van hen) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
inicilo
inic': inwijden, inleiden
il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
instalita
instal': _
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
interreta
inter: tussen
inter`ret': internet ♦ ret': (visch)net, netwerk
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
interretajn
inter: tussen
inter`ret': internet ♦ ret': (visch)net, netwerk
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
jen
jen: ziehier, hier, kijk (jen...jen...: nu eens... dan weer...)
.
kaj
kaj: en
.
kapablas
kapabl': bekwaam
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ke
ke: dat
.
kial⎕
kial: waarom
 : (nerompebla spaceto): _
.
kiel
kiel: hoe
.
kies
kies: wiens, wier, waarvan
.
kiu
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
.
kiuj
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
j: uitgang van het meervoud
.
kiujn
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
kiun
kiu: wie, welke (vragend), die, dat (betr)
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
komentoj
koment': toelichten
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
komprenata
kompren': begrijpen, verstand hebben van, weten te
at': uitgang van het lijdend tegenwoordig deelwoord ▌far'at': "wordende" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
komputilo
komput': berekenen
komput'il': computer ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
komputiloj
komput': berekenen
komput'il': computer ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
komputilon
komput': berekenen
komput'il': computer ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
konas
kon': kennen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
konektita
konekt': verbinden
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
kono
kon': kennen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
konstruita
konstru': bouwen, construeren
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
kontakto
kontakt': contact
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
kun
kun: met
.
kunmetadon
kun: met
kun`met': samenstellen ♦ met': zetten, leggen, plaatsen
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
la
la: de, het (bepalend lidwoord)
.
laŭ
laŭ: volgens, naar, langs
.
laŭdefine
laŭd': loven, prijzen
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
fin': beëindigen, afmaken
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
legado
leg': lezen
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
leganto
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
legantoj
leg': lezen
ant': uitgang van het bedrijvend tegenwoordig deelwoord ▌far'ant': doende ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
legi
leg': lezen
leg'i: lezen ♦ i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
lia
li: hij
li`a: zijn (van hem) ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
li
li: hij
.
limo
lim': grens
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvo
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
lingvoj
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
lingvojn
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
lingvon
lingv': taal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
listo
list': lijst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
liveras
liver': leveren
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
mantenilojn
man': hand
ten': (vast)houden
ten'il': handvat, hengsel, greep, steel, knop, gevest ♦ il': kenmerkt het werktuig, instrument ▌tond'il': schaar ♦ tond': knippen, scheren
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
materialojn
material': grondstof, materiaal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
matura
matur': rijp
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
menso
mens': geest
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
mondo
mond': wereld
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
montri
montr': tonen, laten zien
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
muso
mus': muis
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
ne
ne: neen, niet, geen
.
nedeterminita
ne: neen, niet, geen
determin': _
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
nedeterminitan
ne: neen, niet, geen
determin': _
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
neniu
neniu: niemand, geen
.
nepras
nepr': noodzakelijk, onvermijdelijk, beslist, volstrekt
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
ni
ni: wij
.
nomas
nom': naam
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
nombro
nombr': getal, aantal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
nombron
nombr': getal, aantal
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
nur
nur: slechts, alleen, pas
.
okaza
okaz': geschieden, gebeuren, voorvallen
okaz'a: toevallig ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ol
ol: dan (na vergrotende trap)dan
.
paĝo
paĝ': bladzijde
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
paĝoj
paĝ': bladzijde
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
paĝojn
paĝ': bladzijde
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
parteton
part': (aan)deel
et': klein, _, -tje, ▌mur'et': muurtje ♦ mur': muur ▌rid'et': glimlachen ♦ rid': lachen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
parto
part': (aan)deel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
partoj
part': (aan)deel
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
penso
pens': denken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
per
per: door (middel van)
.
piednotoj
pied': voet, poot
not': noteren, aantekenen
pied'not'o: voetnoot ♦ not'o: (muziek)noot ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
plian
pli: meer
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
por
por: voor, om te
.
post
post: na, achter
.
povas
pov': kunnen, mogen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
prefere
prefer': prefereren, de voorkeur geven
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
priskribita
pri: over, aangaande
skrib': schrijven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
produktitaj
produkt': produceren, voortbrengen
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
programeblan
program': programma
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
projekto
projekt': plan, ontwerp, project
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
prototipo
prototip': prototype
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
pura
pur': schoon, rein, zuiver
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
rapide
rapid': snel, vlug
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
realeco
real': werkelijk, echt
ec': kenmerkt de abstrakte eigenschap of hoedanigheid ▌bon'ec': goedheid ♦ bon': goed
ec'o: eigenschap ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
realigas
real': werkelijk, echt
ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
reserĉoj
re': her-
serĉ': zoeken
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
restos
rest': overblijven
os: uitgang van de toekomende tijd van werkwoorden
.
rilataj
rilat': in betrekking staan
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
ŝajnas
ŝajn': schijnen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
samtempe
sam': zelfde
temp': tijd, kwart (muz.)
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
scii
sci': weten
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
se
se: indien, als
.
sed
sed: maar
.
sen
sen: zonder
.
seniluziiĝu
sen: zonder
iluzi': illusie
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
u: uitgang van de gebiedende wijze ▌ni far'u: laten we doen ♦ far'u: doe ♦ far': doen
.
senpere
sen: zonder
per: door (middel van)
e: uitgang van het bijwoord ▌bon'e: wel
.
sensperta
sen: zonder
spert': ervaren
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
serĉadoj
serĉ': zoeken
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
serĉeraro
serĉ': zoeken
erar': dwalen, zich vergissen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
serĉiĝontoj
serĉ': zoeken
iĝ': zich maken, worden ▌pal'iĝ': bleek worden ♦ pal': bleek
ont': uitgang van het bedrijvende toekomend deelwoord ▌far'ont': "zullende" doen ♦ far': doen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
sian
si: zich
si`a: zijn, haar, hun, van zichzelf ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
signifon
signif': betekenen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
similas
simil': dergelijk, gelijkend, gelijkvormig (wisk)
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sistemo
sistem': systeem
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
skemoj
skem': model, schema
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
skizo
skiz': schets
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
skribita
skrib': schrijven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
skribitaj
skrib': schrijven
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
sufiĉas
sufiĉ': voldoende
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
sur
sur: op
.
tekniketoj
teknik': techniek
et': klein, _, -tje, ▌mur'et': muurtje ♦ mur': muur ▌rid'et': glimlachen ♦ rid': lachen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
teksto
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tekstojn
tekst': tekst
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tio
tio: dat
.
tion
tio: dat
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
titoloj
titol': titel, kop (in krant)
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
tiu
tiu: die, dat
.
tradukas
traduk': vertalen
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
tradukistoj
traduk': vertalen
ist': kenmerkt het beroep ▌bot'ist': laarzenmaker ♦ bot': laars ▌mar'ist': zeeman ♦ mar': zee
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
traduko
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
tradukojn
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tradukon
traduk': vertalen
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tranĉadon
tranĉ': snijden
ad': duidt de duur van een handeling aan ▌paf'ad': beschieting ♦ paf': geweerschot
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
transdedukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transdedukton
trans: over, aan de overkant van
trans`dedukt': _ ♦ dedukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
transdono
trans: over, aan de overkant van
trans`don': overhandigen ♦ don': geven
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transduktitaj
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
it': uitgang van het lijdend verleden deelwoord ▌far'it': "is" gedaan ♦ far': doen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
transdukto
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
transduktoj
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
transdukton
trans: over, aan de overkant van
trans`dukt': _ ♦ dukt': _
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
tuj
tuj: dadelijk
.
tuŝosentaj
tuŝ': aanraken, beroeren, aanroeren, aangaan
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
sent': gewaarworden, voelen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
universala
universal': universeel, algemeen
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
unua
unu: één
unu`a: eerste ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
ununura
unu: één
unu`nur': _ ♦ nur': zuiver, louter
a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
.
uzeblaj
uz': gebruiken
ebl': mogelijk ▌kompren'ebl': begrijpelijk ♦ kompren': verstaan, begrijpen
ebl'a: mogelijk ♦ a: uitgang van het bijvoeglijk naamwoord ▌hom'a: menselijk ♦ hom': mens
j: uitgang van het meervoud
.
uzi
uz': gebruiken
i: uitgang van de noemvorm ▌laŭd'i: loven
.
vidas
vid': zien
as: uitgang van de tegenwoordige tijd van werkwoorden
.
vidigu
vid': zien
vid'ig': _ ♦ ig': maken..., doen... ▌pur'ig': reinigen ♦ pur': rein
u: uitgang van de gebiedende wijze ▌ni far'u: laten we doen ♦ far'u: doe ♦ far': doen
.
vortaro
vort': woord
vort'ar': woordenboek ♦ ar': een groep of voorwerpen ▌arb'ar': vorst ♦ arb': boom
ar'o: _ ♦ o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vorteroj
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
.
vorterojn
vort': woord
vort'er': _ ♦ er': deeltje, _ ▌sabl'er': _ ♦ sabl': zand
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud
n: uitgang van de accusatief, merkt ook de richting
.
vorto
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
.
vortoj
vort': woord
o: uitgang van de zelfstandige naamwoorden
j: uitgang van het meervoud

2019-02-26 21:21:01